Overdenkingen ontstaan in correspondentie met vrienden naar aanleiding van het drama van 30 april 2009 in Apeldoorn waarbij Karsten T. zich in zijn auto ter pletter rijdt op een monument langs de rand van de weg na eerst verschillende omstanders van een gepland difilé voor de koningin der Nederlanden omvergereden te hebben waarbij meerdere doden en gewonden vielen en de konklijke familie niet direct geraakt werd.

Videoframes from NOS television journal of the crash of Karsten T. met een Photshop ‘flare’ door mij toegevoegd die het punt van de uiteindelijke botsing die de auto tot stilstand brengt aangeeft; het beeld rechts is een cameradraai terug naar de mensen die overreden zijn.
3 mei 2009
NIET LINKS, NIET RECHTS: ORANJE!
daar waar de natie zich aaneensluit als haar vorstin aangevallen wordt
Dit is eerder voorgekomen in de Lage Landen…
… de vechtprinsen van weleer leverden bij bedreiging van federale natie – de Republiek der Zeven Provinciën – het centrale militaire commando (krijgsheren van Nassau, want dat Oranje was enkel van een erfenisje van Graaf Willem in 1544) om het ganze volk te binden aan één enkele nationale gedachte, die zijn uitdrukking vond in Het Huis van Oranje.

Uit de collectie van het Rijksmuseum een portret van Maurits met op de achtergrond en op de sokkels beelden van veldslagen … “graaf van Nassau, prins van Oranje, in een allegorische omlijsting. Aan weerszijden van het portret Ware Religie die triomfeert over de Katholieke Kerk en Vrijheid die Tirannie of Geweld vertrapt. Boven andere zegevierende allegorische figuren.”
Curieus blijft daarbij hoe dan de tweede rol van de Oranjes, het voorbijstreven van religieuze tegenstellingen in het belang van de “vrijhandel” te begrijpen, daar het adelijk huis zelf slechts tot één van die kerkgenootschappen behoorde: Nederlands Hervormd. De leuze van de Watergeuzen “Liever Turks dan Paaps” die in de heraldiek en emblematiek van de Tachtigjarige Oorlog terug te vinden is, geeft al aan dat het adagium is: ‘de vijanden van onze vijanden zijn onze vrienden’. De iconografie van die tijd toont ons onder meer een baardige ‘geus’ met een kokarde en een Turks/islamitische halve maan. Geuzen als scheldnaam die tot erenaam verheven werd: “ces gueux”, die bedelaars, een minachtende term aan het Spaanse Hof voor de edelen van de Lage Landen die de hegemonie van het Spaanse Imperium betwistten. Het samenbindend element was dus vooral de gemeenschappelijke vijand, te weten het streng katholieke en intolerante Spaanse imperium van Philips II met haar inquisitie die met name de Iberisch joodse gemeenschappen keihard trof.
De Joodse gemeenschap en dan met name de terug tot jood bekeerde nieuw christenen die het Iberisch schiereiland wisten te ontvluchten stonden met hun vergaarde rijkdommen (vaak als handelshuizen, zoals de Portugese familie ‘De Pinto’) als suikerooms aan de wieg van de nieuwgeboren Hollandse Republiek. Zij waren ook de financiers van het Oranje Huis, zoals zij dat daarvoor waren van de elkaar bestrijdende Spaanse en Portugese koningen en troonpretendenten.

De lijken van de gebroeders de Witt, opgehangen op het Groene Zoodje aan de Vijverberg te Den Haag, 1672. Schilderij toegeschrven aan Jan de Baen (1633-1702).
De Republiek-Met-Een-Prins was een monsterverbond tussen erfelijk gezag en zelfbenoemd regentendom. Er zijn momenten geweest dat de ene macht sterker was dan de andere, alsook in de Vaderlandse geschiedenis verdoezelde staatsgrepen zoals die waarbij Grootpensionaris Johan de Wit samen met zijn broer op vreselijke wijze in Den Haag werd afgeslacht door schutters en daarna overgegeven aan het oranje gepeupel.
Dat was een conspiratie van Prins Willem III tegen de wettige regering. Het gebeurde toen de republiek van drie kanten (Frankrijk, Engeland en Duitsland) aangevallen en gedeeltelijk bezet werd met name door Franse troepen, gestuurd door koning Lodwijk XIV. De Republiek aangevallen door twee koninkrijken werd bijkans zelf een koninkrijk met de Prins van Oranje als – zeg maar – minister-president (stadhouder). In de daaropvolgende eeuw is het in de slecht begrepen pruikentijd met haar patriotten dat een revolutionair élan zich gaat manifesteren en de Lage Landen met de stichting van de kortbeschoren Bataafse Republiek een voorloper van de Franse Revolutie weet te bewerkstelligen, waarbij de Oranjefractie korte tijd buiten spel gezet wordt.

Een van de vele bijeenkomsten van het Weeense Congres tussen 1814 en 1815 die de revolutionaire veranderingen van het voorgaande decennium teniet probeerden te doen door het opheffen van republieken en het stichten en aanpassen van koninkrijken en keizerrijken. Nummer 6, de staande man met de witte broek, is Von Metternich. Nederland is op deze prent niet vertegenwoordigd. De nieuwe grootmachten van die tijd regelden de zaken van de kleinere naties. Dit is de Europese oorsprong van het Koninkrijk der Nederlanden.
Het is dan na de zoveelste val van Napoleon dat op bijna Europees niveau ‘de restauratie ingrijpt’ (Wener Congres 1814 met Von Metternich) en de Lage Landen, die onder de Franse keizer Napoleon al tot een koninkrijk voor zijn broer Lodewijk was omgevormd, uitroept tot het Koninkrijk der Nederlanden. Weg Republiek, terug naar af. Dat is de legale basis waarop de Oranjes sindsdien regeren. Een van buitenaf opgelegde regeringsvorm, waarbij om de sfeer te duiden per decreet gestipuleerd werd dat de Oranjes (die de macht van de stad Amsterdam vaak haden moeten voelen en daar niet hun residentie wensten te hebben) verplicht werden minstens twee weken per jaar in het Paleis op de Dam (het vroegere stadhuis) te resideren.
In welke mate is het eerder beschreven monsterverbond tussen Oranjedom (wat een dubbelzinnig woord!) en Regentendom terug te vinden in de huidige Nederlandse politieke configuratie? Kan het parlement gezien worden als de nieuwe vorm van regentenheerschappij? Geen enkel hoorbaar kritisch geluid van enig parlementslid (zelfs niet van de vroegere Maoïsten/SP) is meer te horen. De Partij van de Arbeid last haar 1 Mei viering af in verband met een nog onbegrepen aanslag die oranje fans en hof-entourage treft en waarvan het nog niet zeker is of leden van het koninklijk huis daadwerkelijk het beoogde doelwit van de gestoorde man en zijn auto waren. Afgelasting van een 1 mei-viering ten tijde van een globale crisis waarbij een falend kapitalistisch systeem met name lage inkomens, arbeiders en maatschappelijk minderbedeelden treft.

Een historisch 1 mei affiche dat nog in 2008 als oproep voor de viering van de dag van de arbeid gebruikt werd op een socialistische website voor de Zaanstreek…
Kan het zijn dat de Oranjes zich over de eeuwen gemetamorfiseerd hebben van krijgsherens tot nationaal pret-symbool en dat dit laatste voldoende werkzaam is in de 21ste eeuw om de tegenstellingen van de multi-culturele samenleving, van de geseculariseerden tegenover de fundamentalistische gelovigen, te overstijgen?
Ik betwijfel het ten zeerste. De handelsgeest van de ‘vrijmarkten’ op koninginnendag is nog wel iets dat aanslaat bij de meeste nieuwe Nederlanders, daar zie je al sinds jaren een bijna algemene deelname van autochtoon tot allochtoon, maar of het ceremonieel van publieke dronkenschap en ander “liederlijk” gedrag nu positief opgenomen wordt door praktiserende moslims en andere meer ingetogen levende geloofsgemeenschappen is zeer de vraag.
Het zou ook zo kunnen zijn dat de Oranjelol juist een wig drijft tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dat de schlager-medly van “Hup-Holland-Hup” & “Oranjeboven” waarmee het publieke domein een dag lang overgoten wordt een diepere – vaak onbewuste – betekenislaag heeft: Pas op! Wij Nederlanders zijn uiteindelijk HIER de baas! Houd je gedeisd! Hoe moet je de betekenis van een schuchtere hindoestaanse dame die zich met een klein oranje sjaaltje getooid heeft, een chinese vrouw met een oranje t-shirt, lezen? Het kan meer een veiligheidsmaatregel zijn voor verblijf in de publieke ruimte op 30 april, dan een huldeblijk aan het Nederlandse koningshuis.

Flickr pagina uit 2005 met 85 foto’s van een typische Amsterdamse koninginnendag gezien door een niet Nederlander: “Amsterdam turns into one big party zone with more than half a million visitors. .”
In de nieuwsvoorziening over de nog onbewezen aanslag op leden van het Nederlands Koningshuis in Apeldoorn, wordt direct al opgemerkt dat met dit incident de “aanraakbaarheid” van de Oranjes voorgoed verleden tijd is geworden. Hoe kan het zijn dat één enkele dolgedraaide man (baan verloren, onvoldoende geld om zijn huur te betalen) een gedurende een kwart eeuw zorgvuldig, stap voor stap opgebouwd jaarlijkse traditie waarbij vorst en volk hun verbondenheid vrolijk manifesteren, om zeep kan helpen?
Kan het zijn dat dit niet enkel de schuld van een enkele dolle man is, maar dat de ‘vrolijke verbondeheid’ door en met oranje, op zich, al enkele jaren bezig was dol te draaien?
De dolle man gaf vol gas en reed bewust en allereerst op de oranje-huldigers en oranje-bewakers in. Of hij ook van plan was om de koninklijke bus en daarmee leden van het koningshuis te treffen weten wij (nog) niet. De ORANJELOL ten tijde van de door de dader direct gevoelde Financiële Crisis maakte deze man desperaat en DOL, daarover kan geen twijfel bestaan. Als de aanbidders van het ‘gouden kalf’, zo werden de feestende omstanders door hem geslachtofferd.
Daar waar al degenen die vrijwel dagelijks naar het Nederlandse televisie nieuws kijken, dag-in-dag-uit ingemaseerd hebben gekregen dat er CRISIS heerst, dat het slecht gaat en wellicht nog slechter wordt, dat we meer ingetogen moeten zijn in onze consumptie, dat we de broekriem moeten aanhalen, dat we die vakanties in het buitenland beter kunnen schrappen, …

NOS journaal scherm zoals gepubliceerd in de NRC van 15 oktober 2008 bij een artikel met de kop: “Media verergeren de financiële crisis door het gebruik van oorlogstermen”

Voor een goed gedocumenteerd verslag van hoe de semi-gemeentelijke organisatie “I am Amsterdam” teruggefloten wordt door de regering in Moskou die het van slechte smaak vond getuigen dat de niet alcohol drinkende Poetin als een dronken man wordt afgebeeld en hoe alle posters en beelden schielijk verwijderd werden lees Le Monde van 21 april 2009. Hoe deze campagne verder past in de gemeentelijke aanpak van drankmisbruik bij jongeren wordt nergens vermeld.
Daar heeft het Nederlandse Vorstenhuis het ontfantsoen gehad om de jaarlijkse feestelijkheden in het crisjaar 2009 zonder enige aanpassing of bijstelling door te zetten. Zo hebben blinde Oranjeverenigingen en Gemeentebesturen er – nog een extra schepje bovenop gedaan -zoals de wansmakelijk Amsterdamse campagne ‘Greatest Party In The World’ en de foto-montage-posters met staatslieden in T-shirts met de leuze ‘KISS ME I AM DRUNK’.
De koningin die zo goed met Kerstmis in haar toespraken zalvende woorden over ‘solidariteit’ en ‘medeleven met onze naasten’ over haar lippen weet te krijgen heeft zichzelf – samen met haar entourage en gesteund door het nieuwe regentendom – opgesmukt, opgedrongen en verheven tot aanbeden Oranje Kalf. Het ‘gouden kalf’ gegoten uit omgesmolten sierraden – in het verhaal van Mozes tijdens zijn beklimming van de Berg Sinaï – kan gezien worden als de speculatieve welvaart die wij geleerd hebben te aanbidden.
Hier maak ik nogmaals een abrupte associatieve sprong terug in de tijd om een andere kritische plaat uit het blad ‘De Roode Duivel’ van Hermans aan te halen waar prinses Wilhelmina (onder voogdijschap van haar moeder Emma) als ‘gouden kalf ‘afgebeeld staat die een lintjesregen over een ronddansende feestende menigte uitpoept. Op de sokkel staat geschrven “Vier duizend gulden per dag”, een omrekening van het vorstelijk salaris van die tijd ter vergelijking voor de werkman die anders het totale bedrag niet zou kunnen bevatten. Ik citeer hier een stuk uit het wat lange bijschrift van 1895:

“Nieuw vermakelijk gezelschap spel voor Groote kinderen, halfwijze ijdeltuiten, ezels op twee pooten en verdere mispunten, ten dienste van: De inwoners van het Kikkerland. Gebruiksaanwijzing – Men plaatst ‘t beeldje in de een of andere stad en zorgt er voor het zooveel mogelijk te bewierooken. Men galmt oranjeliederen uit, verwenscht de socialen in de bitterflesch, de harington en wat dies meer zij. Men buigt als een knipmes voor ‘t beeldje en het spel neemt een aanvang. Een heele bezending Ridderkruisjes, enz., enz. enz. komt te voorschijn en valt op de borsten van het hooge schorriemorrie.”
We zijn nu meer dan een eeuw later, maar lijken niet meer dan een eeuw wijzer geworden.
tj.
========
4 mei 2009
Of Balthasar G. en Karsten T. in één adem genoemd kunnen worden is voor mij nog niet overtuigend gedocumenteerd. Ik heb nu de meeste berichten van vlak na het drama en de latere versies nagelezen en bekeken en zie in allerlei variaties staan dat een politieagent dat wat dan de “laatste woorden” van Karsten T. zouden zijn geweest, gehoord heeft. Nergens zie ik een naam, initialen of andere nadere aanduiding omtrent de persoon van die politieagent. Nergens ook details of het maar één agent was, of dat er ook andere getuigen waren die de “laatste woorden” van Karsten T. gehoord hebben. Op de video beelden zijn wel meerdere mensen rondom de gecrashed auto te zien. Als het dan maar één enkele politieagent was (kennenlijk een man), van welk korps was hij dan (gemeente, marechaussee)? Wie heeft hij het eerst verteld wat hij Karsten T. hoorde zeggen? Zijn er opnamens (mobiele telefoon of zo) van het moment direct nadat de auto tegen het monument aanreed? Zo ja wie heeft die in zijn bezit? De laatste woorden van Karsten T. zijn essentieel om het gebeuren in Apeldoorn te duiden,. De ‘canon van onze publieke media’ is inmiddels al dat het om een aanslag op leden van het koninklijk huis gaat.
Dat is te voortvarend en onverstandig. Als ik naar de publiek uitgezonden reactie van koningin Beatrix kijk dan blijft daarvan een dubbelzinnige boodschap over: er zijn in de eerste plaats de door har betreurde slachtoffers onder publiek en bewaking maar zij zegt niet met zoveel woorden dat zijzelf en haar familieleden en entourage ook daadwerkelijk doelwit waren van een aanslag. Al wat zij zegt is: “dat zoiets vreselijks heeft kunnen gebeuren.” Beatrix spreekt niet expliciet over een aanslag op de koninklijke bus en de inzittenden.
De geschiedenis van aanslagen op hoogwaardigheidsbekleders zit vol met zulke onduidelijke en vaak dubbelzinnige situaties: degene die als eerste iets weet op te eisen namens de dader of tegen dat wat de dader gezegd wordt te vertegenwoordigen; de indentiteit van de dader en zijn/haar afkomst of herkomst; en dan de weergave van wat de dader bij aanhouding of bij het uitblazen van de laatste adem gezegd zou hebben, of, het antwoord van de dader op de vraag van het waarom die hem/haar gesteld zou zijn.
Terug naar 30 april 2009 Apeldoorn: vroeg de ons nog onbekende politieman eerst iets aan Karsten T., of zei hij vanuit zichzelf iets? Als het een vraag was waarop Karsten T. antwoorde, wat was dan de vraag?

Fragment van een SKY-NEWS televisiefilmpje op YouTube waar twee politiemannen te zien zijn die zich naar binnen in de auto van Karsten T. buigen die vastzit in het verwrongen chasis van zijn auto. Op het gelinkte filmpje is ook te zien hoe de koninklijke bus op enige afstand buiten het ‘schootsveld’ van de aanslagauto, ter rechterzijde ervan, verder rijdt. Opmerkelijk is ook dat aan de linkerzijde van de koninklijke bus een open voertuig te zien is waarop een film-cameraman en wat misschien een koninklijke bewaker is gelijkop meerijdt. Dit voertuig bevindt zich waarschijnlijk tussen het traject van de auto van Karsten T. en de koninklijke bus. Als Karsten T. de macht over het stuur – zoals door ooggetuigen beweerd wordt – niet verloren had, was hij dan eerst tegen dit camera/bewakingsvoertuig aangebotst?
De zorgvuldigheid van de berichtgeving in de Nederlandse media met betrekking tot het drama in Apeldoorn is onvoldoende betracht. Waarheidsvinding is niet gemakkelijk en vereist terughoudendheid, er zijn al voldoende Oranje-mythes in onze vaderlandse geschiedenis.

Beulszwaard waarmee Oldenbarnevelt werd onthoofd uit de collectie van het Rijksmuseum: ” Opschrift: Stokoude schuldeloze helft / Rampzalige Oldebarneveldt / Dit zwaart sloeg door uw hals den staat / Een diepe wonde in zijn raadt / Toen op het Haagse moortschavot / Uw dierbaar leven wierd geknot. Gemerkt.”
De Oranjes zijn – historisch gesproken – niet enkel slachtoffers van religieuse en politeke moordaanslagen, maar ook aanstichters – achter de schermen – van staatsgrepen met een bijbehorende staatsrechtelijke moord (Oldenbarnevelt, 1619) en een buitenrechtelijke executie en lynchpartij (gebroeders De Witt, 1672). Laten wij proberen daar niet nog eens een 21ste eeuwse mythe aan toe te voegen.
tj.
=======
5 mei 2009
In de Volkskrant van 5/5/09 staat een commentaar op het Apeldoorn drama van de journlisten Jan Hoedeman en Remco Meijer.
Donderdagmiddag 30 april was goed tot de familie doorgedrongen dat zij het doelwit was geweest. En hoewel het een amateuristische aanslag was, toch waren er doden en gewonden gevallen als gevolg van hun aanwezigheid in Apeldoorn. Een gerichte actie tegen de eerste familie van het land, die de dag van de nationale eenheid vierde: daar moest een passende reactie op komen.
Ik zie daar 3 zinnen met richtinggevende elementen:
1) familie / doelwit / was geweest
2) als gevolg van hun aanwezigheid
3) een gerichte actie tegen de eerste familie van het land
Zin 1 en 3 melden expliciet dat het een aanslag tegen de koninklijke familie was, waarbij zin 1 meer op een aanslag op personen duidt en zin 3 meer de nadruk op de koninklijke familie als nationaal symbool legt.
Zin 2 echter, lijkt zin 1 en 3 te ontkrachten en geeft ruimte voor een ruimere interpretatie van het Apeldoorn-drama. De poespas van een koninklijke aanwezigheid op koninginnendag lijkt hier het doelwit te zijn geweest.
Het was haar eerste publieke optreden na de dodemansrit van Karst T. op 30 april.
…staat in een eerdere zin van dit VK artikel. Hoe moet ik dat lezen, “dodemansrit”? Letterlijk? De man was al dood. Figuurlijk? De man was bewust bezig zichzelf dood te rijden? Zelfmoord was het waarschijnlijk niet, omdat een auto in principe een stalen omhulsel is op wielen met een motor, die bij botsing tegen een ander voorwerp dusdanige weerstand kan hebben dat de inzittende – ondanks de gebruikte snelheid en impakt – niet noodzakelijk dodelijk gewond hoeft te geraken. Heeft het type auto dat Karsten T. gebruikte wellicht ook een airbag? Het is in ieder geval wel een type auto met het motorblok aan de voorzijde wat weer een hoeveelheid dempende massa bij frontale botisng – en dat was het, zij het op een hekje rond een monument – oplevert.
Ik moet eens nakijken wat Prins Constantijn die slim genoeg geacht wordt te zijn om een fototentoonstelling te openen nu eigenlijk gestudeerd heeft om te kunnen begrijpen waarop onderstaand onbegrip op gestoeld kan zijn.
Er is geen waarom, geen reden, er is alleen verwoesting en een zinloos verlies aan levens’.
Misschien is de Prins niet juist geciteerd, maar wat hier feitelijk staat is tamenlijk onthutsend. Weet de Prins niet wie hij zelf is? Hij kent toch zijn eigen symboolwaarde, als was het maar omdat hij frequent gevraagd wordt ceremonieële handelingen namens zijn eigen familie, het koningshuis, te verrichten. Als dan de Prins zich bewust is van zijn eigen symboolwaarde, waarom probeert hij zo nadrukkelijk de symboolwaarde van de daad van Karsten T. te ontkennen?
Als Constantijn een gelovig man is dan zou hij in de daad van Karsten T. een goddelijke voorzienigheid kunnen herkennen die hem en zijn naasten en bijbehorend personeel gered heeft van een wisse dood (gebeurtenissen die traditioneel in het aardse rijk door vorsten vaak met een kerkelijke dankdienst gemarkeerd worden).
Mocht de Prins – eigenlijk – een materialistische levensbeschouwing hebben dan zou hij om met de fameuse analogie van het ‘toeval’ van Lucretius (94-54 VChr.) en zijn ‘De Rererum Natura’ te spreken, de miniscuul kleine afwijking van het lot kunnen memoreren die de eerst onafhankelijk van elkaar in vrije val van de tijd verkerende atomen in de ruimte, van een koninklijke familie in een bus en een ongelukkige man zich spoedend in een auto, bijna met elkaar in botsing bracht. Het ‘waarom’ ligt in de ‘doelloze ombuiging’ (het begrip ‘clinamen’ door Lucretius ook in overdrachtelijke zin gebruikt), die, datgene wat eerst gescheiden van elkaar voortbeweegt, door een geringe afwijking in elkaars baan brengt, totdat het tot een botsing komt.
De ‘geringe afwijking’ bestaat in dit geval uit de problemen in het bestaan van Karsten T. , die, naar wij nu denken te weten, zijn baan verloren had, alsook zijn huis en daarmee, bij gebrek aan de gevestigde minimale zekerheden, onstabiel was gewordent. Zijn levensbaan wijkt af op een moment van ruimte en tijd waarop in de gemeente Apeldoorn een historisch defilé ter viering van Koninginnendag zal gaan plaats vinden. “Het toeval wil dat …” is de vaststaande uitdrukking voor het kruizen van levenspaden. Voor Karsten T. was er een reden, voor de zich van de domme houdende Prins was die er niet. Zou Constantijn geen weet hebben van mogelijke frustraties onder ‘het volk’, zeker ten tijde van de ons dagelijks via de publieke media dik ingewreven ‘”economische crisis”? Zag hij enkel het feestjke verstoord en niet de mogelijke verstoordheid, die mensen die de gevolgen van de ‘crisis’ aan den lijve ondervinden, zouden kunnen hebben bij het zien van ‘van staatswege’ georganiseerde vrolijkheid?
Het gebruik van het woord ‘zinloos’ impliceert het bestaan van het omgekeerde, en wat dan volgens de Prins een ‘zinvol verlies aan levens’ moge wezen is niet duidelijk. Sterven voor het vaderland, de goede zaak, zelfopofferend redden?
Is de daad van Karsten T. mogelijkerwijs niet zijn ultieme ‘zingeving’ aan zijn bestaan geweest?
Als dat zo is dan is er sprake van een zelfmoord-aanslag… daar lijkt het op, maar zeker weten doen wij het niet.
Bij een zelfmoordaanslag heeft de dader van tevoren overdacht en gekozen om met zijn daad te sterven door te beslissen over het moment van zijn eigen dood. Een laatste moment van zingeving van zijn bestaan tegen inlevering van zijn eigen leven. De andere levens, die hierbij gemoeid kunnen zijn – om een specifiek doelwit te raken – zijn door de ultieme hoogte van de eigen inzet, waardeloos geworden. Vanuit de belevingswereld van de plannenberamer die het menszijn gaat opgeven, zijn andere mensen niet langer menselijk, hoogstens schimmen op zijn weg naar het einde.
Dit hoeft niet altijd zo te zijn, in de geest van de aanslagberamerer kunnen ook andere relaties ten opzichte van de levenden voorkomen.
Wij weten (nog) heel weinig over deze aanslagpleger/zelfmoordenaar. Zag hij het leven als éénmalig, was er voor hem enige vorm van hiernamaals en rekenschap geven?
Zelfmoord en zelfopoffering zijn soms nauw met elkaar verweven. Een suïcidale actie kan ook het redden van levens van andere mensen, wezens of dingen der natuur tot inzet hebben, maar dan is meestal de eigen dood het resultaat van een uiterst gevaarlijk handelen en niet een voorafoverwogen beslissing: de dood wordt in de ogen gekeken, maar niet bij voorbaat omarmd
De aanslagpleger zat in een gewone auto, zonder explosieven en hoe hard hij ook gereden heeft, of hoe hard hij ook van plan was te rijden, het inrijden op omstanders, of het inrijden op een ander vervoermiddel zoals de koninklijke bus, hoefde nog niet noodzakelijk zijn directe dood te betekenen. Deze mogelijkheid moet de aanslagpleger toch van tevoren op enigerlij wijze overdacht hebben
Er mag dan wel bewaking rondom de koninklijke stoet geweest zijn en dan nog eens extra direct buiten en in de bus, maar de bewakers hadden het pistool in het holster en er was waarschijnlijk geen sprake van bewakers met machinegeweren die voortdurend in aanslag zijn. Het ging gewoon om het zoveelste goed geplande Oranjefeestje of defilé. Een zelf geplande dood onder een spervuur van de vorstelijke garde zat er voor Karsten T. dus ook niet in.
Was het geen zelfmoordaanslag, maar een uiterst geweldadige symbolische daad? Was de dader van plan geweest zelf nog iets te zeggen, enige vorm van duiding te geven?
Voor zover wij nu weten heeft de dader geen bericht achtergelaten (zo’n bericht kan natuurlijk alsnog komen, al was het maar via zoiets banaals als een van te voren op de bus gedane brief). Van georganiseerde zelfmoordenaars kennen wij de videoboodschappen, maar Karsten T. heeft voor zover bekend geen achterban en heeft niemand verder in vertrouwen genomen of iets opgedragen.
Dit soort overwegingen lijkt te wijzen op een plotselinge impulsieve daad, waarbij Karsten de moeite niet heeft genomen zich te bewapenen, maar enkel zijn dagelijks vervoermiddel heeft omgevormd tot wapen.
Het opzeggen van de huur en de afgesproken inlvering van de sleutel van zijn woning (heb ik dat goed begrepen) wijst wel op een vaststaand moment en zolang wij niet weten of Karsten al een ander adres had (daarover lees ik nergens iets!), kan hij zich in zijn auto -door zijn kennenlijk moeilijke omstandigheden – dusdanig desperaat gevoeld hebben dat de aanblik van een feestende menigte die klaar stond om het vorstenhuis te bejubelen, hem in woede hebben doen steken, waarbij dan de oranje-fans, of de liefhebbers van defilé’s in het algemeen, zijn directe doelwit werden.
Het omgekeerde kan ook het geval zijn, dat zijn woede zich gefixeerd had op de in feeststemming verkerende koninklijke familie en dat hij hen wilde raken en daarbij al dat wat tussen hem in zijn auto en de koninklijke bus stond enkel als een fysiek te nemen barrière zag.
Beide lezingen zijn – denk ik – even aannemenlijk en er zullen meerdere andere andere lezingen komen.

Twee foto’s die op verschillende nieuws-sites en internet blogs circuleren. De foto rechts laat de waarschijnlijk al buiten bewustzijn zijnde Karsten T. zien, met op de achtergrond op enige afstand de koninklijke bus. Op de linkerfoto weer twee politiemannen die naar binnen kijken en wellicht met de zwaar gewonde man proberen te communiceren.
Wat ik nog steeds niet bewezen acht, is dat het om een aanslag, of meer specifiek, een zelfmoordaanslag op leden van het koninklijk huis ging. Het is onfatsoenlijk – hangende het officieële onderzoek en het noodzakelijke debat daarover, de leden van het koninklijk huis nu al expliciet als doelwit af te schilderen. Karsten T. mag volgens de Nederlandse pers zijn doel voorbijgeschoten zijn, zeker weten doen we het tot nu toe niet. De slachtoffers die gevallen zijn moeten wij betreuren, hun nabestaanden verdienen ondersteuning. De slachtoffers die gevallen hadden kunnen zijn, de dans van de dood ontsprongen, behoeven medeleven. De vraag is of deze laatste rol ook de koninklijke familie toebehoort.
tj.
“ces gueux”, wij zouden zeggen: “losers”