RUFMORD op Elsbeth Etty met als motief een boekje met 94 pagina’s “ABC van de literaire kritiek” dat oktober 2010 door Marja Pruis van De Groene “een gelegenheidsboekje” genoemd werd. De roepmoordenaar is een academicus die ieder woord dat hij op schrijft zelf heeft uitgevonden. Jammer dat de boeken van de moordenaar Hoogleraar Nederlandse Letterkunde Jos J. door het feit dat al zijn tekst volstrekt uniek is voor buitenstaanders (dat is iedereen behalve hijzelve) niet leesbaar zijn. Jos J. beticht – in een radio-interview, zal wel – Etty van het overnemen van twee paragrafen en het citeren van Wikipedia zonder het gebruik van aanhalingstekens en geeft dit als motief voor zijn kwaadaardige daad.
Als ik eerst even wat overschrijven mag uit de Wikipedia Rufmord = ‘das Aufstellen ehrverletzender Behauptungen über eine Person, obwohl bekannt ist, dass sie unwahr sind’. ‘Karaktermoord’ zouden we kunnen zeggen in het Nederlands, en ik geef toe, dat woord heb ik niet zelf verzonnen. Wat mij zo ergert aan Jos J. is de impliciete claim op ‘oorspronkelijkheid’ in hogere academische kringen, alsof vrijwel alles wat door de academische fabriek geproduceerd wordt ‘origineel’ zou zijn, in plaats van enkel een herconfiguratie van dat wat al eens op een andere manier gezegd is.
In ons tijdperk van onbeperkt lijkende opslag, doorzoekbaarheid en beschikbaarheid van kennis, is iedere stolsel – in een ouderwets boek – niet meer dan een momentopname van dat wat een ‘combinatorische kennismachine’ – die Gottfried Wilhelm Leibniz al in het jaar 1690 voor ogen zweefde – met een intelligente bediener aan de knoppen kan voortoveren. De ‘digitale ars combinatoria’ en daarbij behorende zoekmachines zoals multinational Google en Apple, enzovoorts ons nu in de schoot werpen, hebben het begrip ‘plagiaat’ zelve ondergraven. Hoe meer er opgeslagen wordt, hoe beter de zoekmethoden zijn, zowel op gebied van tekst als beeld (en tegenwoordig ook geluid), hoe meer het kernbestanddeel van het begrip plagiaat (“het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is“) verdampt.
Milan Kundera observeert het al in zijn roman uit 1988 ‘Onsterfelijkheid’, maar dan voor menselijke wezens: “er zijn minder gebaren in de wereld dan dat er individuen zijn” waaruit hij dan de paradoxale conclusie trekt dat “een gebaar meer individueel is dan een individu.” (*) Zo zoeken schrijvers zich klanken, woorden, zinsneden en rijgen die tot paragrafen, knippend, plakkend, aaneengesmeed, tot wéér een boek, waarbij de ‘oorspronkelijkheid’ van het geschrevene – per definitie – aan meer dan één schrijver toegedicht moet worden. Is ‘oorspronkelijkheid’ en de superlatieve vorm daarvan ‘genialiteit’, dikwijls niets anders, dan de kunst van het dusdanig herformuleren dat gebruikte ‘oorsprongen’ aan het oog onttrokken zijn?
Als we de gehele academische productie eens door een volautomatische tekstvergelijkings-machine zouden halen dan weet ik wel zeker dat aan de uitvoerzijde gemerkt met het woord ‘plagiaat’ de grootste hoop gepubliceerd materiaal te vinden zal zijn. Niet voor niets was in de 18e eeuw bij wijsgeren vaak ‘de aap’ het symbool van kennis. Naapen is en blijft de basis van onze technologie en wetenschap!

“Over de aap van de natuur, of de historie van de technologie van macro-cosmos" - titelpagina van Robert Fludd's "Utriusque Cosmi Historia, Tractatus Secundus de Naturae Simia Sue Tecnica Macrocosmi, Frankfurt, 1624. de Bibliotheek van Ritman in Amsterdam heeft/had een exemplaar.
Het boekje van Etty hoefde ik voor dit betoog niet te lezen, maar ik beloof het later -staande in een boekhandel – nog wel even door te nemen, gewoon met het boek in de hand en zonder een computer die alle verdachte paragrafen in de Google zoekmachine gooit, zoals Hoogleraar Jo J. stiekum thuis gedaan heeft toen hij zijn moordaanslag op Elsbeth Etty voorbereidde. Of, zou Jo J. onderstaande handige applicatie – The Plagiarism Checker – gebruikt hebben voor het smeden van zijn moordwapen?
Was het motief wellicht niet meer academische kinnesinne en andere ‘streberigheid’? Universiteiten zijn – naar mijn eigen jarenlange ervaring – slangennesten en als je zelf niet gebeten wil worden moet je vooral eerst een ander bijten.
—–
(*) Ik heb hier niet de Nederlandse vertaling van het boek van Kundera door Jana Beranová bij de hand, dus ik vertaal deze fragmenten even vrij naar een op het internet gevonden citaat. Op de tekst-website Scribd. staat een online versie van dit boek van Kundera (gratis)
Leave a Reply