Bron statistiek: Calcasa The WOX® Quarterly Q3 2017:
“131 duizend euro gerealiseerde winst in Amsterdam
Huizenbezitters in Amsterdam verkochten dit jaar hun woning voor gemiddeld 131 duizend euro boven de oorspronkelijke aankoopprijs. Ook in het slechtere aankoopjaar 2008 wordt in Amsterdam nog altijd gemiddeld 85 duizend euro winst gemaakt // Na de vorige piek in 2008 zijn woningen gekocht tijdens het dieptepunt van de crisis in 2013 met 150 duizend euro het meest winstgevend. Maar ook een recentere aankoop uit 2015 levert nog altijd gemiddeld 116 duizend euro winst op.”
In Het Parool van 25 november 2017 mag Jasper Hercules zijn opinie kwijt: “Beleggers zijn hardwerkende mensen die de stad mooier maken” (*) Nu Amsterdam is goed voor huizenverkopers, dat blijkt wel uit de cijfers van gerealiseerde winsten, waarbij er in de meeste gevallen sprake is van ‘waardevermeerdering zonder waarde toevoeging’, oftewel SPECULATIE.
~
De gebezigde term ONROEREND GOED COWBOYS die de laatste tijd letterlijk opgeld doet, is weinig ter zake. Wilde jongens die op de rand van legaliteit aan het rommelem zijn op de woningmarkt (zoals Prins Bernhard jr.), ja die zijn er, maar slechts als bijkomende uitwas van de huizenspeculatie-bubbel. Zij zijn de HAAIEN, maar erger nog iedereen in Amsterdam en andere gewilde steden wordt nu in hun kielzog GEHAAID gemaakt.
~
Het probleem met de huidige huizenmarkt is meer structureel dan een probleem met enkele ‘onroerend goed-cowboys’. De wilde stijgingen van huizenprijzen grijpen diep in op het geheel van de samenleving. Iedere huizenbezitter – gewild of ongewild – wordt door de huidige kapitaal- en huizen-markt tot potentieel tot speculant gemaakt.
Een huizeneigenaar hoeft natuurlijk niet te verkopen, maar in het hoofd sluipen al snel gedachten “als ik nu eens…” Zo ook bij de erven, die bij leven zichzelf al op speculatieve gedachten kunnen betrappen en in geval van erfenis geconfronteerd kunnen worden met dusdanig hoge successierechten dat zij gedwongen worden het vroegere ouderlijke huis van de hand te doen.
~
De staat en haar geledingen tot op gemeentelijk niveau wakkeren zelf de speculatie aan. Als een pooier int de staat belasting op de ontuchtige woningmarkt. WOZ heet het dan (Waardering Ontroerende Zaken). Vrijwel alle politieke partijen hebben direct of indirect ingestemd met wetswijzigingen en verordeningen die in al hun bewust geconstrueerde ingewikkeldheid en ondoorzichtigheid, maar één richting opstuurden, die van de afbraak van gemeenschappelijkheid van grond- en woningbezit. Wat in een eeuw opgebouwd is aan sociale vormen van huisvesting, werd in de afgelopen kwart eeuw weer afgebroken.
~
Woningen zijn zo van gebruiksvoorwerpen tot beleggingsobjecten geworden. De huurder die zich op basis van een oud, nog niet ongeldig verklaarde huurcontract, heeft weten te handhaven in delen van de stad waar de prijzen van grond- en opstallen de pan uitrijzen, wordt in de media afgeschilderd als een ‘profiteur’, terwijl de gehaaide speculant de hand boven het hoofd gehouden wordt, degenen die de speculant aanvallen zijn – zo lezen wij in de vele opinie-artikelen – enkel afgunstig, zij gunnen deze ‘harde werkers’ niet hun welverdiende winst. Dat is op dit moment de netto-opbrengts aan publieke opinie van de pro- en contra artikelen in de dagblad pers over deze stad: Amsterdam.
~
Een onfraai voorbeeld van ‘discriminatie van huurders’ komt bijvoorbeeld vanuit een organisatie die formeel gesproken een Amsterdamse ‘woningcorporatie’ is, Stadgenoot, maar in de praktijk meer een projectontwikkelaars-bedrijf blijkt te zijn. In de Volkskrant van 7 juni 2017 plei de directeur van deze organisatie ervoor om de nu nog steeds geldende huurbescherming te versoepelen en mensen die naar hun maatstaven “te groot wonen” (doordat de gezinssamenstelling veranderd is) te dwingen naar een een kleinere en zelfs duurdere woning te verhuizen. Voor de invoering van deze vorm van rechteloosheid van degenen die huren in wat ‘de sociale sector’ genoemd wordt, is een fraaie term bedacht “flexibilisering van het huurrecht.”
Let wel bestaat er enige overheids- of semi-overheidsinstantie in Nederland die het heeft over ‘flexibilisering van de rechten van villabewoners en andere te ruim wonenden? Dat is geen dwaze retorische vraag, want destijds – vlak na Wereldoorlog II bestond er in Nederland de ‘Woonruimtewet van 1947’ waarbij ook villabewoners gedwongen konden worden om een deel van hun woonruimte af te staan aan hen die door de heersende woningnood getroffen waren. Immers formeel gesproken in onze grondwet, is en blijft het ‘recht op wonen’ een hoger goed dan ‘het (on)recht van eigendom’. (**)
~
De grote sociaal-economische beweging in het woninglandschap van Nederland kenmerkt zich door erosie van het aanbod van huurwoningen en de groei van ‘eigen woningbezit’, waarvan een groot deel nauwelijks of niet-helemaal ‘eigen’ is, maar bezit van de bank. De financiële constructies waarmee eigenaren in spé hun ‘bezit’ over vele jaren van hun leven pogen te verwerven, de hypotheek-regelingen, zijn dan ook in de harde praktijk van het leven vaak nauwelijks te onderscheiden van die van een huurder in de “vrije” sector. Het waren ook dit soort ‘verhuur van de idee van eigen woningbezit regelingen’ die een decennium terug leidde tot een crisis in de westerse kapitaalswereld, een crisis die banken deed wankelen en staatsingrijpen op de financiële markt noodzakelijk maakte. De kosten daarvan moesten wel door ons allen opgebracht worden in de vorm van bezuinigingen, nog verdere privatisering van overheidsdiensten en hogere lasten. Een crisis die -anders dan beweerd wordt – niet bezworen is, maar tot een permanente factor gemaakt is van al het overheidsbeleid, een proces waarbij de inkomens nivellerende werking van sociale verworvenheden ongedaan gemaakt worden, met name in het bereik van wonen en gezondheidszorg.
~
Al te somber? Zing dan met mij het lied “Aan de Amsterdamse Grachten”, en bedenk dat de oorspronkelijke tekst van het uit het jaar 1949 stammende lied al een verwijzing in zich heeft van verandering, wat eerst een plek om zelf te leven, te wonen was, veranderd: het woonhuis wordt in het lied van 1949 tot kantoor. Nu zien we een tegenovergestelde beweging waarbij kantoren (functiewijzigingen uit de periode 1950-1980) aan de grachten omgebouwd en opgesplitst worden tot dure appartementen:
~
“Er staat een huis aan de gracht in oud Amsterdam
Waar ik als jochie van acht bij grootmoeder kwam
Nu zit een vreemde meneer in ‘t kamertje voor
En ook die heerlijke zolder werd tot kantoor” (***)
~
Natuurlijk is het een zwijmellied, eerder Frans dan Amsterdams met de accordeonriedeltjes, ontleend aan de ‘musette’ dans en liedteksten vol verlangen naar een arcadisch Frans plattelands-verleden dat nooit bestaan heeft.
~
Nu zwemmen er op deze driekwartsmaat ONROEREND GOED HAAIEN in die grachten en zij zingen:
~
HAAIEN-LIED
“Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn kapitaal voor altijd verpand
Amsterdam vult nog meer dan te verwachten
Onze bank-rekening in het buiten-land.”
~
(*) Het Parool 25/11/2017: Het is tijd dat een belegger eens een tegengeluid laat horen, vindt Jasper Hercules, eigenaar van Amsterdams Fundament, dat kort gezegd huizen koopt, renoveert en verkoopt of verhuurt. De beroepsgroep staat in het centrum van een maatschappelijke en politieke discussie, waarin ze wordt uitgemaakt voor ‘patsers’, ‘een plaag’ en ‘mensen die alleen maar aan geld denken’.
–
“Dat soort teksten is van PVV-niveau. Daar gaan mijn nekharen van overeind staan,” zegt Hercules. “Beleggers zijn hardwerkende mensen, die risico’s nemen en de stad mooier maken.
https://www.parool.nl/amsterdam/-beleggers-zijn-hardwerkende-mensen-die-de-stad-mooier-maken~a4541384/
(**) Proefschrift van A.Q.C. Tak “Het Huisrecht”; Utrecht 1973: “Het karakter van het huisrecht als grondrecht moet worden gezocht in de sfeer van de persoonlijke vrijheid van het individu, een erkenning van de wezenlijke behoefte van de mens om een plaats te hebben waar hij ongestoord volkomen zichzelf kan zijn, een oase van rust en veiligheid die hem zijn eigen persoonlijkheid kan doen hervinden, wanneer deelname aan de gemeenschap hem tijdelijk te veel is geworden. Artikel 8 lid 1 van het Verdrag van Rome luidt dan ook: ‘Een ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.’” [; pagina 9]
(***) De oorspronkelijke versie kwam uit in 1949, de tekst was van Pieter Goemans (1925-2000) die het publiceerde onder het pseudoniem van Peter Schott, Dick Schallies maakte het muziekarrangement.
Leave a Reply