68 is Adje geworden. Dat was ook het jaar in de vorige eeuw dat ik Adje leerde kennen. Hij behoorde tot de groep van ‘openbare samenzweerders’ waaruit in december 1968 het Woningburo de Kraker ontstond. Samenzweringen in een het keldertje in van het Diogenes pandje Koestraat 7 in de Bethaniënbuurt, die op de vrijdagavonden openbaar werden voortgezet in Koffiehuis Jan Bisschop, om de hoek op de Kloveniersburgwal. Boven het keldertje woonde de beeldhouwer en restaurateur Hans ’t Mannetje, oprichter van wat toen in 1967 nieuw was, een buurtactieblad, Het Geïllustreerd Bethaniënnieuws. Het blad was een protest tegen het eerste bestemmingsplan voor de Amsterdamse binnenstad (gebaseerd op de vernieuwde wet op de Ruimtelijke ordening) waarbij niet enkel de bebouwing stevig ‘uitgekernd’ zou worden, maar ook het sociale karakter van de buurt geheel dreigde te veranderen, van een gemengd wijkje met een breed scala aan inkomensgroepen en beroepen tot een ‘beparkt’ elitewijkje voor de betere burgerklasse.
Het moge niet gebruikelijk zijn bij het schrijven van een ‘in memoriam’, maar ik doe het toch, een opsomming van namen van hen die ik mij herinner uit de oergeschiedenis van de moderne kraakbeweging: Rob en Saar Stolk, Lou van Nimwegen (ex provo’s die de vrijheid van drukpers konden beoefenen omdat ze er zelf een hadden); Tom Bouman (ex-journalist bij Het Parool die zich aangesloten had bij één van zijn journalistieke onderwerpen, de provobeweging); Robert Hartzema en vriendin Carolien van Eelen (Robert, een kunstgeschiedenisstudent betrokken bij wat toen nog in een ludiek stadium verkeerde, de kunstenaarsgroep Internationaal Instituut voor de Herscholing van Kunstenaars (met Dibbets, Van Elk en Lucassen); Pieter Boersma (fotograaf van acties op de grens van kunst en politiek); Otto Schuurman (student Filmacademie die een Volkswagenbusje had en de logistiek verzorgde), Ruud Strietman (student Academie voor Bouwkunst en initiatiefnemer van een beroemde kraakactie – nog voordat dat woord gebruikt werd – in 1963 in de Generaal Vetterstraat); Gerard van den Berg (werkloos timmerman en radencommunist die ons historisch bewustzijn probeerde aan te praten); Pieter Niers en Hans Elzinga (psychologie studenten, waarbij Hans ook uitgever van een cultureel underground blaadje was, Psy-In); Josien Eissen en haar zoontje van twee Michiel (mijn later vriendin, bij haar toenmalige vriend weg, wilde op zichzelf gaan wonen); ikzelf een aan kunsthandel en galeriewezen ontsnapte straatkunstenaar die als beroep opgaf ‘cultureel coördinator’). De opsomming is incompleet maar brengt de sociale mengelmoes in herinnering waaruit de kraakbeweging ontstond. Wij gingen een verbinding aan die zoveel in beweging deed zetten.
Adje behoorde in deze groep tot de studentenfractie, met de N.V. Prolurk als het verbindend imago van een groepje studenten aan de Universiteit van Amsterdam (met onder meer Hans Elzinga en Pieter Kuyper). Zij wilden niet ‘de maatschappij’ maar hun eigen ‘dagelijkse leven’ veranderen. Belabberde woonruimte, woningnood, was zo’n punt dat niet op de agenda van revolutie predikende studentenorganisaties als ASVA en SVB stond. Organisaties nog ouderwets gebaseerd op lidmaatschap met enkel stemrecht voor hen die “een census van ƒ19,50” betalen, zo staat in een pamflet uit die tijd van de N.V. Prolurk te lezen. Het pamflet – dat dateer van 6 februari 1969 – zegt te spreken namen het “studentenproletariaat” en stelt dat de (tot doel in zichzelf geworden) studentenorganisaties er naar moeten streven zichzelf overbodig te maken:
“SVB, NSA, PSO enz. worden ontbonden wegens verregaande overbodigheid.”
Die overbodigheid wordt in de daaropvolgende periode manifest. Universiteiten worden door ministeriële beschikkingen gereorganiseerd wat een stroomlijning van het bestuursapparaat inhoudt waarbij efficiency het wint van democratie. Studentenorganisaties stellen zich te weer, gaan in overleg, overleg dat niets oplevert. Het beeld van de Franse opstand uit 1968 staat een ieder nog voor ogen. Bezetting van de universiteit is op de lippen. De ASVA (Algemene Studenten Vereniging Amsterdam), doet wat pogingen om tot bezetting van het bestuurscentrum, het Maagdenhuis, te komen, maar ziet er bij de minste tekenen van inzet van politie vanaf. Nieuwe losse verbanden van studenten, scholieren en werkende jongeren stellen uiteindelijk de daad, ‘directe actie’, bezetting van het Maagdenhuis mei 1969. Voorzitter Johan Middendorp van de ASVA is “verbaasd” als hij van de geslaagde actie hoort en spoed zich naar het Maagdenhuis, zoals Lenin in 1917 in allerijl van Zürich naar Sint Petersburg de trein nam nadat de machtsovername al een feit was.

20 mei 1969. Ed van Thijn op de rug gezien, pleegt ruggespraak met drie bezetters van het Maagdenhuis. In het midden Johan Middendorp voorziter van studentenvereniging ASVA, rechts Adje…
Ook Adje en Rob Stolk zijn bij de bezetting betrokken, Rob neemt met een aantal andere ‘typografen’ de huisdrukkerij van het Maagdenhuis over… een stroom van pamfletten is het resultaat. Er is een foto (gedateerd 20 mei 1969 van de hand van Ed van der Elsken) waarop Adje te zien is in het raam van het Maagdenhuis samen met ASVA voorzitter Middendorp, plus nog een andere bezetter waarvan ik de naam niet ken. Zij spreken met Ed van Thijn (toen 2e kamerlid PvdA), die op straat staand, zegt te komen onderhandelen over het opgeven van de bezetting (zeker niet zijn solidariteit komt betuigen). Wat er daar besproken is weten we enkel van horen zeggen. Geen bandrecorder in de buurt, laat staan al die videocamera’s die we nu hebben. Zeker is dat Middendorp, die verslag doet aan de algemene vergadering van de bezetters, maar ten dele verslag doet van wat er bij dit ‘raamgesprek’ gezegd is. Onder druk van de studentenbonzen zwichten de bezetters voor dreiging met staatsgeweld. Wel wordt er passieve weerstand geboden en worden alle bezetters stuk voor stuk het Maagdenhuis uitgesleept door politie en marechaussee. De studentenbezetters komen er met een boete maar zonder strafblad vanaf (de autoriteiten zijn beducht voor een te groot aantal geknakte studentencarrières), de niet studenten uit alle maatschappelijke geledingen (typisten, kantoor- en magazijnbedienden, kunstenaars, huisvrouwen, bouwvakkers, werklozen) worden minder coulant behandeld. Rob Stolk is trouwens de enige die een gevangenisstraf moet uitzitten omdat hij consequent weigert deemoedig in de rechtbank te verschijnen of de hem opgelegde boete te betalen.
Vanuit onze groep, waarin ook Adje zat, werd nog tijdens de Maagdenhuisbezetting een pamflet opgesteld aan de bezetters, waarbij – in de trant van die tijd – een hele tris namen van min of meer imaginaire organisaties stond: “federatie van onafhankelijke vakgroepen, drukkersbelangengroep, woningburo de kraker, gedecentraliseerde filmgroep, vrienden van het onafhankelijke lied.”
De tekst ging wel wat verder als een roep om meer inspraak zoals in de meeste pamfletten van de inmiddels door de studenten-vakbondsbonzen gecontroleerde bezettingsactie, zo lees ik (in de database van Amsterdamse pamfletten van Frans Panholzer gedateerd op 18 mei 1969) deze samenvatting:
“Wij zijn solidair met jullie bezettingsaktie, omdat iedere bezetting ontkenning van bezit is. Hoed je voor studenten-vakbondsbonzen, die deze aktie alleen misbruiken om tot een betere onderhandelingspositie te komen met de marionetten van de machthebbers. Zij maken deze aktie tot díe vernieuwing, die het sisteem nodig heeft om de bestaande verhoudingen te kontinueren. Bevrijdt je uit dit isolement. Bevrijdt je van de door de (studenten)pers opgedrongen leiders, van je privileges als student. Praat niet over het haalbare binnen het sisteem: verwerp het sisteem. Houdt de macht aan jezelf, vorm je eigen aktie-komitees. Delegeer niet, maar diskussieer en kommuniseer. Ken de Algemene Vergadering geen beslissingsrecht en beslissingsmacht toe, maar laat de algemene vergadering een voortdurende konfrontatie van ideeën zijn.”
Het is een tekst die wij – zoals meestal in die tijd – collectief geschreven hebben, een tekst die in weinig geschiedbeschrijvingen van het jaar 1969 aangehaald wordt. Het ademt vooral de geest van de radicale bezettingscomités in Frankrijk, zoals die van het Comité Permanente de l’Occupation de Sorbonne in mei juni 1968, waarbij compromisloze ‘situationisten’ van zich deden spreken. Wij zijn ons bewust van dat wat in het Franse politieke jargon ‘récuperation politique’ heet, de kaping, omdraaiing, verdraaiing tot in het tegendeel… ‘inkapseling’ is het Nederlandse woord hiervoor.
Aldus geschiedde. Tegen straatdemonstranten en Maagdenhuis-sit-in-bezetters werden knuppels, traangas, arrestantenwagens en gerechtelijke vervolgingen ingezet. Dit leverde voor hen, die in opstand kwamen, buiten grote frustratie niet meer op dan een soort tandeloze inspraak van studenten bij het universiteitsbestuur.
Niet veel later zijn wij verbonden door het ‘imago’ van Woningburo de Kraker weer actief en dan met een bezettingsactie direct ten behoeve van onszelf, want dat is de basis idee en kracht van de kraakbeweging: LOS JE EIGEN WONINGNOOD OP!
De bezettingsactie is in de Damstraat, verdiepingen van een pand boven een bakkerij waarvan de woningen aan de woningvoorraad onttrokken zijn ten behoeve van de uitbreiding van een hotel. Je zou anno 2018 zeggen dat deze actie waarbij woningnood en toeristenindustrie als verband houdende begrippen aan de orde komen, bijkans visionair is. Ik geef hieronder het hele pamflet in facsimile weer en je leest hoe ook de onderdrukking van het verzet van de Maagdenhuisbezetting er nog in doorklinkt. Eerst echter de gehele foto die in het tableau voor Adje verwerkt is. Opname van Pieter Boersma en een aparte foto van een handgeschreven manifest op de voordeur van de opgang naar de bovenwoningen [klik op foto’s voor een grotere versie].
De kraak in de Damstraat was niet de eerste actie van Woningburo de Kraker, de eerste was in de Nieuwmarktbuurt op 21 december 1968 het waren de bovenverdiepingen van het pandje Keizersstraat 1, waar toen een kapper zat. Die actie werd nog voorbereid in de kantine van de Academie voor Bouwkunst aan het Waterlooplein. De actie mislukte, zo ook de volgende poging in de Dapperbuurt in de Van Zesenstraat, de daaropvolgende begin februari 1969 in de zelfde buurt, Wijttenbachstraat, was wel succesvol en hield stand tot oktober 1969. Samen met filmacademie student Ruud Schuitemaker maakte ik over die actie destijdss een radio-documentaire voor het jongeren-programma Sjook van Theo Stokkink. Die documentaire kan on-line beluisterd worden… De eerste stem die je hoort is die van Tom Bouman die de tekst van Provo’s Witte Huizenplan voorleest.

Op het balkonnetje boven van links naar rechts: Pieter Kuyper, Adje Leefland, Rob Stolk, Carolien.., Pieter Niers. In het raam verdieping eronder het zusje van Saar Stolk Hennie met …. ik weet het niet meer, volgens Saar Stolk is het misschien Tanja Bodijn. Links onder op de rug gezien Josien Eissens. Adje – op het balkonnetje – houdt een hijstouw vast.
x
Het pamflet van de Damstraat bezettingsactie
=============
Het is deze terugblik op een halve eeuw terug, die kan verduidelijken wat mij met Adje verbindt in het heden, die doet begrijpen hoe gelukkig het mij maakte om in de afgelopen twee jaar Adje weer regelmatig te zien en te spreken. Wij waren elkaar sinds het midden van de zeventiger jaren half uit het oog verloren nadat we nog tijdens de acties in de Nieuwmarktbuurt enkele jaren gezamenlijk aan het maken van publicaties, zoals het Amsterdams Weekblad, gewerkt hadden.
Nu waren Adje en zijn vouw Anneke (46 jaar bij elkaar) betrokken bij het verwerken van het archief van een gezamenlijke vriend, de architect Dik Tuijnman (1937-2016). Dik kan als kampioen ‘onorde’ aangemerkt worden, dus het was niet met een paar dagen hand en spandiensten te regelen. In zijn woning kwamen we met een groepje van vrienden van Dik Tuijnman regelmatig samen om de chaos om te vormen tot bewaarbare orde. ‘Praten en breien’ karakteriseerde die bijeenkomsten, waarbij het middel – de archiefgroep – ons bij wijle belangrijker voorkwam dan het doel.
Met Adje had ik die mooie ervaring van als je iemand uit het verleden tegenkomt en je direct de draad weer weet op te pakken, met elkaar een gesprek voortzettend alsof die hele tijd ertussen nooit bestaan heeft. Vertrouwd was mij zijn zachte intonatie, de wat lijzige spraak, niet enkel bedachtzaam, maar ook overgaand naar plotseling spontane invallen. Zo maakte ik die laatste foto van hem terwijl hij op thema gesorteerde boeken van Dik Tuijnman heel netjes met een touwtje erom bundelde. Het was aangenaam warm in die grote kamer met een mooie inval van zonlicht door de grote ramen van de beletage van Sarphatistraat 29, in het huis van Dik Tuijnman, nu van zijn dochter Karen. Was het serendipiteit, georganiseerd toeval, dat de titel van het bovenste boekje op de stapel die hij onder handen had was: “TOUWverbindingen”?
Mij kwam – verleden week – bij horen van zijn onverwacht overlijden het Duitse zinnetje in gedachte..
Der Faden is gerissen
Tjebbe van Tijen 13 december 2018